Bevrijdingsdag 2015

5 mei was het weer bevrijdingsdag. Typisch Nederlands: het is een officiële feestdag, maar of je vrij bent van je werk, hangt af van je CAO of arbeidsovereenkomst.
Ik had dit jaar lekker een lekker dagje vrij en ik zat nog wat na te denken over oorlogsbeelden die ik rondom de dodenherdenking had gezien. Nergens ter wereld zijn tijdens de tweede wereldoorlog zoveel mensen opgespoord als in Nederland. Dat was mogelijk, omdat we hier in Nederland onze administratie zo goed op orde hebben. Ook was de bereidheid onder Nederlanders erg hoog om blindelings bevelen op te volgen.

Anno 2015 zijn er veel opsporingsmiddelen, waarmee goede mensen slechte mensen kunnen opsporen. Echter: wie goed en wie slecht is, is geen objectief gegeven. De verzetsmensen die een aanslag pleegden op een nazikonvooi, werden door de toenmalige politie opgespoord als criminelen en veroordeeld. Geëxecuteerd, met medewerking van Nederlanders die dachten daar goed aan te doen. De termen goed en slecht zijn onbruikbaar als het gaat om technologie.
Ik besloot een experiment te doen:

Zou het me lukken om één dag in het jaar een dagje digitaal ongezien in vrijheid een dag vrij te zijn?

In mijn dagelijks leven maak ik veel gebruik van locatiegebaseerde diensten. Ik kies ervoor om in te checken met Swarm, zodat mijn vrienden weten waar ik uithang. Ik kies ervoor om gebruik te maken van diensten van Google, zodat Google mij van rij-instructies kan voorzien en ik op mijn mobiele telefoon kan zien waar ik mijn auto heb geparkeerd. Als ik ergens betaald parkeer, weten de mensen van Parkline waar ik ben. Daar kies ik voor.

Mijn mobiele telefoons geven aan de zendmasten door waar ik mij bevind. Ik vind het vervelend dat ik mijn telefoon niet kan gebruiken zonder mijn locatie prijs te geven. Datzelfde geldt voor het openbaar vervoer. Iedere keer als ik in-/uitcheck, wordt er een transactie weggeschreven in mijn OV-dossier, waarmee iemand achteraf een reizigersprofiel van mij kan maken. Daar kies ik niet bewust voor.

Voor mijn experiment doe ik voorzichtig wat onderzoek op mijn thuiscomputer. Ik gebruik geen gewone browser, maar Tor, om niet aan de webservers en zoekmachines door te geven wie ik ben. Ik zoek naar een mogelijkheid om een dagje anoniem op reis te kunnen. Dat valt niet mee.

Ik was ooit in het bezit van een anonieme OV-chipkaart, maar die heb ik weggegeven. Als ik een nieuwe koop en met PIN betaal, kan het systeem zien dat ik van plan ben om met het openbaar vervoer op pad te gaan. Zou ik de anonieme chipkaart onderweg met PIN opladen, dan geef ik mijn locatie prijs en dat wil ik vandaag niet. De NS verkoopt nog losse treinkaartjes (moet je voor straf EUR 0,50 extra betalen) en die kun je anoniem met contact geld betalen, maar dat kan alleen met muntgeld. Met de tarieven van het Nederlandse openbaar vervoer moet je eerst een voorraad kleingeld hamsteren voordat je anoniem op pad kunt. Dat gaat dus niet door!

Na wat zoekwerk kom ik erachter dat Kruidvat en Blokker speciale treinkaartjes hebben, waarmee je een dagje met het openbaar vervoer op pad kunt door eigen land. Zo’n kaartje kun je met contant geld kopen en dan weet het systeem niet wie je bent. Staat natuurlijk evengoed je gezicht op de bewakingscamera van de winkel. Helaas zijn Kruidvat en Blokker vandaag gesloten, dus uiteindelijk besluit ik met de auto op pad te gaan.

Ik schakel al mijn telefoons in Flight Mode. Natuurlijk wil ik wel muziek van mijn telefoon in de auto, dus schakel ik de Bluetooth in voor de draadloze muziekkoppeling met mijn auto. Ik zet de WiFi van mijn laptops uit en ga met enkel contant geld op pad. Ik doe mijn best om onderweg geen verkeersovertreding te begaan. Onderweg tank ik niet en ik parkeer niet met Parkline. Mijn ausweis laat ik thuis, vandaag.

We hebben prachtig weer en ik beleef een heerlijke bevrijdingsdag! Uiteraard ben ik gezien door mensen, gefotografeerd en gefilmd door mensen en door verkeerscamera’s, maar dat zijn nu eenmaal de risico’s van de publieke ruimte.

Google Location History for Bevrijdingsdag 2015

Eenmaal thuisgekomen, check ik even mijn Google Location History. Uiteraard heeft Google totaal geen moeite gehad mij vandaag te volgen, ondanks de maatregelen die ik heb getroffen.

Lessen:

  1. Als je werkelijk digitaal onzichtbaar op pad wilt, kun je het beste je mobiele telefoon thuislaten.
  2. Wil je anoniem met het OV reizen, verzamel dan muntgeld en betaal je kaartje contant of
    koop vooraf een anonieme OV-chipkaart. Geef deze regelmatig door aan iemand anders om het systeem te verwarren.
  3. Koop vooraf (of beter nog: laat ze door iemand anders kopen) treinkaartjes bij Kruidvat of Blokker. Betaal contant.
  4. Kadotip: koop een anoniem kaartje voor iemand anders!

E-mail is een halffabrikaat

De Volkskrant kopt vandaag: “Mag Google de mails lezen van Nederlandse wetenschappers?”

Het gaat over Google Apps for Education. Dat is een verzameling van programma’s in de cloud, waaronder Google Mail of Gmail. Als je gebruikmaakt van Google Apps kun je je eigen domeinnaam gebruiken voor de e-mail en ben je later flexibel om naar een andere cloudpartij te verhuizen. Gebruik je geen Google Apps en in plaats daarvan het “gewone” gratis Gmail, dan krijg je van Google een @gmail.com e-mailadres en dan kun je niet bij Google weg zonder je e-mailadres te veranderen.

Er bestaat ook een Google Apps for Business, die geld kost (EUR 4 per gebruiker per maand). Met gratis Google Apps for Education probeert Google iets te doen voor het onderwijs. Het verbaast mij dat er niet meer onderwijsinstellingen zijn die hiervan gebruik maken. In São Paulo gaan meer dan 4 miljoen studenten en docenten Google Apps for Education gebruiken. Daar kunnen we in Nederland nog iets van leren.

En dan de eindeloze discussie over privacy, waar sinds kort ook de vrees voor diefstal van bedrijfsgeheimen aan is toegevoegd. De angst van een (Amerikaanse) overheid die meeleest en natuurlijk Google zelf ook.
Die vrees wordt meestal uitgesproken door mensen die te naïef zijn om hun e-mail te versleutelen.

Het internet is een publiek netwerk dat per definitie alle verkeer via tussenpunten verstuurt. Je kunt dat niet voor onbeveiligde communicatie gebruiken en dan wijzen naar alle tussenliggende partijen dat ze je wel zullen afluisteren. Want zelfs als je geen gebruik maakt van de diensten van Google, dan is elk onversleuteld bericht dat je verzendt on ontvangt leesbaar voor en door iedereen tussen jou en degene met wie je mailt. Dat begint met je vriendin die het bericht op je laptop kan zien, gaat via je WiFi router die misschien afgeluisterd wordt, naar je ISP (Internet Service Provider) die kan meekijken, naar de systeembeheerder van de mailserver, via de diverse routers en tussenpunten waar iedereen die erin geïnteresseerd is het kan aftappen. Het is dus niet slim om onversleutelde e-mail te gebruiken voor het verzenden van loonstroken, paspoorten, jaarcijfers, bedrijfsgeheimen etc.

Tegenover de oude wet die ons briefgeheim garandeert staan andere wetten die regelen dat er te pas en te onpas kan wordt getapt door politie, justitie, AIVD, NSA en ga zo maar door. Dat is geen technisch probleem, maar een politiek probleem. Maar er is ook goed nieuws: Je kunt er iets aan doen!

23 jaar geleden werd Pretty Good Privacy, of kort PGP ontwikkeld door Phil Zimmerman. PGP was een gratis programmaatje waarmee je je e-mail kon beveiligen tegen afluisteren. Inmiddels kent het programma veel varianten die veelal gratis en soms betaald zijn.

Toen e-mail net nieuw was en de wereld geteisterd werd door spam, besloten de ISP’s gratis spam te filteren voor hun abonnees. Er waren toen al critici die waarschuwden voor afluisteren, want je kunt immers geen spam filteren zonder de e-mail te lezen.

Als de mensen die zich zulke enorme zorgen maken over hun privacy en (bedrijfs)geheimen gratis encryptie zouden toepassen en hun eigen spam zouden filteren, dan kunnen ze blij zijn met de gratis infrastructuur van Google of ze betalen voor eigen apparatuur.

Wie echt bezorgd is om zijn privacy, doet er zelf iets aan. Want onthoud: e-mail is een halffabrikaat.

Ingress – Kom mee naar buiten, allemaal!

Toen ik in februari begon aan Ingress, de location based augmented reality game van Google, wist ik niet precies waar ik in stapte.
Ons bedrijf doet veel met Google en het leek mij leuk om de Google-diensten, die ik allemaal min of meer wel kende, eens vanuit een ander perspectief te zien. Vanuit speloogpunt.
Ingress verkeert momenteel in gesloten bètafase. Bètafase betekent dat er nog veel wordt gesleuteld aan het spel en dat er regelmatig dingen veranderen. Gesloten betekent dat je enkel kunt deelnemen als je een uitnodiging (invite) krijgt van iemand die het al speelt. Je zou Ingress “Landjeprik 2.0” kunnen noemen. Het combineert low tech met high tech. Je kunt het enkel spelen met Android (telefoons of tablets) en je moet ervoor op pad. De deur uit, dus. Leuk als je voor je werk vaak langs de weg zit.

Doel van het spel is om portals te veroveren (en linken – te verbinden), die je enkel door je Android-apparaat kunt zien. Een portal kan een monument, kunstobject of andere publiek toegankelijke landmark zijn. Er is heel veel geschreven over Ingress (vooral in het Engels), dus noem ik enkel de minder opvallende zaken:

  1. Beweging. Zoals het een goede kantoortijger betaamt, kan ik best wat meer beweging gebruiken. Bewustwording is het halve werk. Ik heb daarom dagelijks een stappenteller in mijn broekzak zitten, die bijhoudt hoeveel stappen ik loop en hoeveel trappen ik beklim. Het standaarddoel is 10.000 stappen per dag en tijdens een normale werkdag kom ik daar in de verste verte niet aan (gemiddeld 3.000-4.000 stappen voor een gewone kantoordag). Als ik een avondje op pad ga voor Ingress, dan kom ik met gemiddeld 15.000 stappen thuis. Tijdens de eerste dag van de CeBIT ben ik na de beurs nog even Hannover in gegaan om portals te hacken in de stad. Die dag had ik 23.000 stappen!
  2. Contact. Afgelopen zondag heb ik na een rondje Ingress voor het eerst buiten werktijd een kop koffie gedronken met een technische collega. Ik werk al bijna acht jaar met hem en het was hartstikke leuk om samen op pad te zijn! Volgens mij vond hij het ook leuk. Ik merk dat er meer spelers zijn, van wie ik vermoed dat ze normaal niet zo vaak buiten komen. Vorige week maandag hebben we de eerste Cross Faction bijeenkomst gehad, waarbij spelers van beide teams konden kennismaken met elkaar. Het was bijzonder gezellig en inmiddels wordt de volgende bijeenkomst alweer gepland. Google heeft enthousiast alle medewerking toegezegd en alle aanwezigen kregen extra invites om weg te geven. We kunnen zelfs middels een Google+ Hangout Video Chat vragen stellen aan het ontwikkelteam van Niantic – de makers van Ingress!
  3. Samenwerking. Hoewel je Ingress prima alleen kunt spelen, kom je vast te zitten als je geen samenwerking met andere teamgenoten aangaat. Leuk dat Google door gebruik van bepaalde spelelementen de spelers dwingt tot samenwerking. Samen kom je verder.
  4. Hulpmiddelen. Augmented reality is high tech. Alles wat zich in het spel afspeelt, wordt prachtig grafisch weergegeven door je Android-apparaat. Toch zijn bepaalde spelelementen bewust low tech gehouden. Zo moet je fysiek bij elkaar in de buurt zijn om spel-items uit te wisselen. Je kunt geen dingen naar elkaar mailen, maar je moet ze neerleggen (droppen) zodat een teamgenoot ze kan oppakken. Er zijn veel aanvullende (en omstreden) hulpmiddelen om het spel effectiever te kunnen spelen. Zo bestaan er browserplugins, waarmee je de standaardfunctionaliteit van de Intel Map kunt uitbreiden. Ook zijn er apps waarmee je je informatie makkelijker kunt verzamelen. Het is leuk om te zien wat de voornamelijk technisch georiënteerde spelers zelf fabriceren. Ik heb nog nooit zoveel techneuten bij elkaar ontmoet! Ook kent Ingress een levendige Google+ Community. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Twitter, vond ik het altijd een beetje lastig om mijn weg te vinden in Google+, maar door Ingress heb ik het beter leren kennen en gebruik ik Google+ inmiddels dagelijks. Ook de Party Chat mag natuurlijk niet ontbreken. Hiermee kun je Google Talk in groepsverband gebruiken om overleg te voeren met je teamgenoten en zelfs met je tegenstanders.
  5. Powerrr! Als je continu de GPS van je Android-apparaat gebruikt, dan is op de meeste telefoons je batterij binnen een uur leeg. Daarom gebruiken alle spelers een Power Bank, of externe batterij. Sommige batterijen laden op in het stopcontact en andere gebruiken zonne-energie. Ik parkeer mijn auto tegenwoordig op de zon, zodat de Kalhuohfummi achter mijn voorruit kan laden, terwijl ik werk.

Grappig. Als ik terugkijk op de afgelopen CeBIT, dan heb ik alle spelelementen van Ingress vertegenwoordigd gezien op de beurs. Van alle Android-apparaten tot de eindeloze Chinese Power Banks, mobiele telefoonhouders voor op je fiets, tablethouders voor in de auto en videocamera’s in zonnebrillen. Het wachten is nu nog op Google Glass, de (inmiddels ook omstreden) bril van Google die Ingress een impuls zal geven! Of wordt het andersom?

CeBIT 2013 – Dag 2

Ik zie dit jaar drie belangrijke trends op de CeBIT: Android, Android en Android.

Android
De eenkindpolitiek in China geldt niet voor Androidapparaten. Op de hoek van elke stand staat wel een Chinees met een rijk scala aan apparaten, variërend van Android versie 2 tot Android versie 4. Tablets, telefoons, computers en alles wat er tussenin zit. De prijzen schommelen van EUR 20 tot EUR 700 en daarmee lijkt mijn voorspelling van een paar jaar geleden “De Android tablets van ongeveer EUR 100 gaan de markt overspoelen” eindelijk waarheid te zijn geworden. Ook leuk: Een computer ter grootte van een USB stick, die je middels HDMI aan je TV hangt. WiFi zit ingebouwd en voeding krijgt-ie van een micro-USB-kabeltje. Het ding kost minder dan EUR 50 en dat is inclusief RF-gestuurde afstandsbediening.

Oost/West
Het aanbod komt niet enkel uit China, want ook westerse bedrijven staan met kant-en-klare Android-oplossingen op iedere hoek van de CeBIT. Zo vond ik Parrot met een docksysteem voor je mobiele telefoon voor in de auto. Dit is een soort hardeschijfbay, waar je je iPhone (er zijn ook cradles voor andere toestellen) in klikt, waarna muziek en contactgegevens via Bluetooth worden doorgeseind naar het touchscreen, waar Android op draait. Android versie 2.3.6, zo toont het Instellingenmenu mij. Ik vraag of ze plannen hebben voor de nieuwste versie van Android. “Misschien wel”, antwoordt de jongen op de stand. “Misschien niet”, vul ik aan met een knipoog. Oppassen met de versie van Android, dus. Als je een apparaat koopt met een oeroude versie van Android, dan loop je wellicht tegen problemen aan met naoorlogse apparaten. Aan de prijs van het apparaat merk je nauwelijks of er een oude of nieuwe versie van Android op het apparaat draait. De vuistregel is: hoe verder weg van China, des te duurder het apparaat. Ondertussen laadt je iPhone in de auto op en kun je bellen en muziek beluisteren via je iPhone, maar Android neemt de bediening over. Android neemt ons leven over.

En drie keer raden waar Parrot zijn spullen laat maken. China neemt de wereld over!

Het zal mij benieuwen of al die mooie Androidapparaten hun weg naar Nederland vinden voor de Kerst 2013. En vergeet dan die sneue net-niet-tablet van EUR 99 bij de Aldi waarmee je nog niet dood gevonden wilt worden. Misschien ligt er dit jaar wel een nieuwe Androidknaller voor EUR 99, maar dan een goeie. Ik ben toch niet gek?!?

Change is coming
Toch nog wel wat andere dingen gezien. Gisteren, vlak voordat ik de beurs verliet voor een prachtige Ingress-stadswandeling en echte Duitse sushi, ontdekte ik bij stom toeval de stand van Changers.com
Ik voelde een beetje weerstand om me het zoveelste verhaal over verandering aan te laten meten, maar ik beet op m’n lip. Na een minuut begreep ik het. Changers.com heeft een apparaatje dat je als Power Bank kunt gebruiken – een soort superbatterij waarmee je onderweg je batterijhongerige apparaten kunt opladen. Ik heb al zo’n ding, maar Changers.com is anders. Net als mijn PowerMonkey Extreme kun je het apparaat van Changers.com ook opladen met zonnelicht, alleen het grote verschil zit ‘m hierin:

Voor de zonne-energie die je verzamelt met het apparaat van Changers.com krijg je credits. Die credits worden geregistreerd, zodat je met je vrienden, collega’s of relaties kunt wedijveren. Bovendien kun je de credits inwisselen voor echte dingen, bijvoorbeeld een fruitmand. Changers.com zoekt hiervoor milieuvriendelijke bedrijven met ecologisch verantwoorde duurzame producten (mooie kansen!). Hun idee is om door middel van gamification de wereld te verbeteren. Op hun website prijkt de slogan:

Become a warrior of the light

Voor EUR 149 (inclusief BTW) koop je de lader en het zonnepaneel. Natuurlijk kun je hem ook in het stopcontact opladen, alleen gaat dan het lampje rood branden (groen voor goede energie en rood voor “foute” energie). De energie die je uit het stopcontact haalt telt natuurlijk niet voor je credits. Leuk initiatief en onderscheidt zich duidelijk van een enkel technische oplossing (zoals de PowerMoney Extreme). Changers.com gaat over een idee voegt daarmee iets toe. Ik besluit zon ding te kopen (pun intended) en ik ben heel benieuwd!

Voor bedrijven en grote aantallen gelden interessante kortingen. Je kunt er bijvoorbeeld aan denken om je relaties zo’n ding kado te doen en/of je medewerkers. Op die manier help je ze bewust te worden van de noodzaak van duurzame energie. Leuk! Ga jij het ook doen?

Volg @ChangersCom op Twitter